Een aaneenschakeling van bizarre toevallen 1-8. Bespiegelingen over de Kunst van Liesbeth Van Ginneken.

Deze teksten zijn eerder gepubliceerd in afzonderlijke blogposts op Weblog Zichtbare Zaken.


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (1)


Het is alweer een paar weken geleden dat ik de opening van de Jubileum expositie van Liesbeth Van Ginneken bezocht in City Art Gallery in Rotterdam. Vijf en twintig jaar kunstenaarschap, dat moet gevierd worden. Met bubbels, speeches en veel bezoekers.

Drie weken later bezocht ik de tentoonstelling opnieuw. Zowel het werk als de plek waar het werk getoond werd hadden indruk op me gemaakt. Ik besloot beiden, gezamenlijk en afzonderlijk, te fotograferen. In die handeling zit een behoefte om afstand te nemen. Wellicht op dezelfde wijze als de schilderes enige passen naar achteren doet tijdens het creatieproces. Want je kunt met je neus op een werk staan, het verhaal dat ze te vertellen heeft laat zich niet zomaar ontrafelen. Dat is voor mij één van de functies van kunst. Om niets meer of minder dan een raadsel te zijn, en liefst ook te blijven.

vanginneken1.jpg

Het werk van Van Ginneken heeft een bijzondere charme. Het speelt een spel met de kijker door een dans uit te voeren tussen het banale – het alledaagse – en een ongewoon stille, aanraakbare, intimiteit. Vreemd, maar verleidelijk, en dus verrassend dichtbij. Op die manier, het midden zoekend tussen een zoete streling en een klap in je gezicht, houdt het werk onverbiddelijk je aandacht gevangen. Dat levert een fascinatie op die de oprecht geïnteresseerde kijker als sirenen-gezang niet meer loslaat. Kortom: ik moest er het mijne van weten. Maar hoe benader je eigenlijk een kunstwerk?

vanginneken3.jpg


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (2)


Hoe benader je een kunstwerk? Dit bleek een essentiële vraag.

Het lijkt onmogelijk om over ‘kunst’ te spreken. Wat niet betekent dat je dan maar zwijgen moet. Het standpunt dat je inneemt kleurt je waarneming. Het voegt iets toe, je zet een bril op, en daardoor verlies je de open blik. Een vorm van terminologie doet je struikelen. De al te gemakkelijke benadering werpt een barrière op. Heb je een keuze? De geschiedenis? De categorieën? Formaten of techniek? De reputatie? Of in het uiterste geval de stijl of de prijs? Allen bieden ze een voorlopige dus valse hoop. Was het dan onmogelijk om de objecten van mijn kennelijke begeerte, de Painted Ladies, te leren kennen?

vanginneken4.jpg

Om een kunstwerk te benaderen blijft niets anders over dan bij jezelf te rade te gaan. De Poolse schrijver Witold Gombrowicz, schreef ooit in zijn dagboek als opdracht aan boekrecensenten het volgende:

Dus, oordeel niet. Beschrijf slechts uw reacties. Schrijf nooit over de auteur noch over zijn werk, slechts over uzelf in uw confrontatie met het werk of de auteur. Over uzelf heeft u het recht te spreken.

Dat was een uitgangspunt dat me beviel. Het deed me denken aan een lezing over schilderkunst in 1990 door Hein van Haaren, kunsthistoricus, voormalig directeur van de Rotterdamse Academie en hoofd van de Esthetische dienst van de PTT (de kunstcollectie), waarin hij refereerde aan de kracht van kunst: het heilige verlaat het heiligdom niet.

Het was duidelijk. Hier was ik niet zomaar klaar mee. Zelfs het verhelderende gesprek met Liesbeth Van Ginneken over de achtergronden van haar werk en de plek van de serie in haar oeuvre konden me niet echt verder helpen. Net zo min als de recensies over haar werk op haar website. Als het ging om mijn confrontaties met deze serie schilderijen – de Painted Ladies – kon ik alleen spreken over mezelf. Behoedzaamheid was dus geboden. Ik kon me hoogstens troosten met de gedachte dat iedere beschouwer zich in deze positie bevindt.

vanginneken9


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (3)


Nu ik mij in het niemandsland van de kunst van Liesbeth Van Ginneken bevond kon ik beginnen met iedere positie bij voorbaat op te geven. Ik ben geen recensent, noch een criticus, en al evenmin een historicus. Hooguit was ik een genieter die zich zonder slag of stoot had laten inpalmen door de Painted Ladies.

Vanuit die positie, die eigenlijk een non-positie is, bevond ik mij op onvaste grond. Ik zweefde een beetje. Om nog enigszins te kunnen aarden besloot ik de hulp van de fenomenologie in te roepen. Wat in feite wil zeggen dat ik zoveel mogelijk op mijn eigen zintuiglijke waarnemingen moest afgaan.

vanginneken10.jpg

Zo kon ik, net als iedereen, dus bijna wetenschappelijk, vaststellen dat de Painted Ladies 250 x 200 cm groot zijn. In staand of liggend formaat. Die constatering is een kunstgreep, maar niet geheel zonder betekenis. Ik vroeg mij af of deze werken dezelfde indruk op mij zouden maken als ze bijvoorbeeld 25 x 20 cm zouden zijn? Toch maakt formaat in wezen geen verschil. Dezelfde voorstelling op een kleinere maat zou hetzelfde beeld laten zien. En aldus hetzelfde enigma onderstrepen. Zo’n keuze zou wel van invloed zijn op de wijze waarop de verf, die soms pasteus is opgezet, wordt opgebracht. Denken over formaat bleek dus een zinloze zijsprong. Liesbeth Van Ginneken is geen miniatuurschilder. Ze is een vrouw die niet bang is om statements te maken. De Painted Ladies zijn zeker geen getuigenissen die je ter kennisgeving aanneemt. Size matters. Zoveel was duidelijk.

Maar wat was er dan wel aan de hand? Wat maakte dat deze werken mij niet loslieten? Zou het iets te maken kunnen hebben met het gevoel in een niemandsland te staan dat me al eerder was opgevallen? Of zou dat teveel voor de hand liggen? In sommige recensies op haar website wordt de afwezigheid van de vrouwen in wiens leefruimte we een kijkje krijgen genoegzaam benadrukt. Om zoveel mogelijk objectief te blijven kijken kan ik echter niet anders dan van het zichtbare uitgaan. Het gaat mij om de directe en intuïtieve ervaring. Wat onzichtbaar blijft leidt nu eenmaal naar een vorm van speculatie, dus nergens toe.

Zodoende bleef me slechts één oplossing over. De werken stuk voor stuk aan een persoonlijk onderzoek te onderwerpen.

vanginneken11.jpg


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (4)


De dingen zijn altijd complexer dan ze lijken. Mijn lijstje van Painted Ladies niet uitgezonderd. Alle werken waarvan ik meende dat ze tot die serie behoorden heb ik gefotografeerd en ook de kaartjes die er naast hingen. Als ik mijn bestanden nog eens doorkijk op mijn laptop zie ik opeens dat Aïcha, écoutez-moi uit 2007 en I Tjing uit 2008 behoren bij een andere serie: The feeling to perform. Alarm!

De vijf Ladies die ik daadwerkelijk gezien heb zijn First Lady uit 2001, Lelijk eendje uit 2002, Proper Jetje uit 2002, Mooie Rooie uit 2002, en Classic Minnie uit 2003. Een oer-lady, het eerste werk uit deze serie, Sunny Side Up uit 2001 kan ik me niet herinneren te hebben gezien. Het heeft een afwijkende maat, 50 x 80 cm. Waarschijnlijk hangt het gewoon bij de eigenaar (collectie AVRO Hilversum) aan de muur. Maar ik kan me vergissen… bij de entrée?

Desondanks houd ik me vast aan mijn voornemen: de werken stuk voor stuk aan een persoonlijk onderzoek te onderwerpen. Laat ik dan voor de goede orde beginnen met First Lady uit 2001. Olieverf op doek. 250 x 200 cm. Ach nee, ik ga er kriskras doorheen. Proper Jetje uit 2002 is me net zo lief. Of toch maar de volgorde van de ontstaansgeschiedenis aanhouden? Wel even de plaatjes van de vorige posting en deze verwisselen. Dan klopt het weer.

vanginneken6.jpg

First Lady dus, uit 2001. Wat zie(n) ik? Toegegeven, ik heb mijn huiswerk gedaan. Niet omdat het moest, maar vooral omdat 25 jaar kunstenaarschap sporen nalaat. De kast met de kleren op First Lady herken ik van Worn Out Jackets uit 1999, net als Sleets jasje uit hetzelfde jaar en als ik me niet vergis is daar ook Scheiding van tafel en bed, eveneens uit 1999. Allen uit de serie Empty Suits Worn Out Jackets. Mijn geheugen laat me niet in de steek.

De kast met de kleren, de stoel met de jas (nu gespiegeld getoond) en het bed, anders opgemaakt (onverstoorbaar) fungeren als acteurs. Zelfde figuren. Andere setting. Nieuwe tijdlijn. Een kwestie van recycling van beelden? Of eerder van Never Change A Winning Team? Dat is wat me opvalt. Maar dat zegt nog niets over het schilderij zelf.

Robbert Roos heeft het nodige geschreven over deze en andere Painted Ladies, maar dat ga ik hier niet herhalen. Daarvoor vervoegt men zich bij de recensies op Liesbeth’s website. Recensies zetten een toon, maar het blijven interpretaties. Na verloop van tijd wordt aan de juistheid van de bespiegeling niet meer getwijfeld.

Zelf kijken dus.
Even adem halen…

Wat zie ik?

Er straalt een zekere rust uit van dit schilderij. De boel lijkt aan kant. Vredig.

Des te meer je weet over het werk van Van Ginneken des te beter je weet dat je juist dan voorzichtig moet zijn, met het trekken van voortijdige conclusies.

In First Lady lijkt het alsof er sprake is van een vervaging of verzachting van sommige details. In Worn Out Jackets zie je op de zijkanten van de kast een patroon dat doet denken aan opeengestapelde knuffels. Op First Lady is dat patroon een stuk onbestemder geworden. Weliswaar hebben de randen aan de voorkant een barokke decoratie gekregen, die doorloopt als een soort fries op de top. Wat doet denken aan doorlopend beeldhouwwerk in toepassingen van Korinthische orde, tussen de architraaf en de kroonlijst, op gebouwen en monumenten uit de klassieke oudheid. Zulke friezen hebben vaak een decoratieve functie, wat een diepere betekenis niet uitsluit. Ook de bouwmeesters van de Indiase Maharadja’s wisten er wel raad mee, getuige de Tantrische beeldentaal op dergelijke plekken.

Maar waarom vinden we hem hier?

En waarom ervaar ik dit geheel aan decoratie als uitzinnig?

vanginneken5.jpg

Het aantal jassen in de kast is veranderd van vijf stuks naar drie. Qua kleurgebruik zijn de jassen uit First Lady een stuk vrolijker dan die van Worn Out Jackets. Het is inmiddels twee jaar later. Zou het leed geleden zijn?

De vloer moet zacht aanvoelen, want bovenop de blauwe vloerbedekking ligt een ellipsvormig tapijt van dezelfde blauwe kleur. Het is een soort blauw dat je herkent van geboortekaartjes. Een onschuldig soort blauw dat ook kan verwijzen naar Feeling Blue, dat echter veel minder opwekkend is.

Het bed, dat mogelijk stamt uit Scheiding van tafel en bed, is niet meer heftig en dampend bevroren, maar aan de voorzijde voorzien van een licht witte voile en over het laken en de matras ligt een zachte, dik aandoende, witte sprei. Op de witte muur een granol structuur (bloemen?), wit over wit, die sterk is aangezet met zware vette verfstreken. Een sfeertekening die niet ontbloot is van milde ironie, een wapen in de strijd tegen… tegen wat eigenlijk?

De stoel lijkt dus een gespiegelde versie van Sleets jasje, maar dat jasje met referenties aan het uitgaansleven of de showbizz wereld is nu vervangen door een zoetroze, fijnwollig en licht-langharig jasje dat eerder associaties oproept met de leefwereld van jonge meisjes. De oorspronkelijke structuur van het rugpand schemert nog wel door de roze kleur heen maar ik associeer deze kleur met het soort jasjes dat je vindt bij Kenzo op de derde etage van Galeries La Fayette in Parijs. De onschuldige witte, licht doorzichtige jurk met strik onderstreept deze indruk van luxe. Zou het om een oudere vrouw gaan die zich wentelt in melancholische dromen over haar jeugd? Of om een jongere First Lady die zich realiseert een Second Lady te zijn (geworden)? Niet langer The Sunny Side Up. Ach ja… een associatie als denkpatroon, niet persé werkelijkheid, sommige gedachten zijn nu eenmaal makkelijker te omarmen.

Onwillekeurig vraag ik me af of dit nog wel de wereld is van Tristesse en de afwezige vrouw die worstelt met eenzaamheid, waar Robbert Roos het over heeft in zijn artikel in Kunstbeeld uit 2002. Ik weet het niet. Op mij komt dit beeld eerder over als afwachtend. In de zin van het nog even aanzien, antichambreren, verlangen, tegemoet zien. Wachten ook als vorm van overdenken of opwachten. First Lady. Wie zou ze zijn? Een Prima Donna? Een pretentieuze vrouw? Of de echtgenote van een president of een premier? Ook dat laatste weet ik niet. Het blijft onwaarschijnlijk. Een First Lady in een kleine kamer zou dan duiden op een grote terugval in status. Wat mogelijk is. Het uitgangspunt kan ook anders zijn. Een hotelkamer bijvoorbeeld. We weten het niet. Wij als kijkers. En dat is veel vaker het geval dan we denken.

vanginneken7.jpg


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (5)


Niet-weten. Wellicht is dat de kern van het spel dat kijken naar een schilderij zo complex maakt. We zien een beeld dat volledig uit tekens bestaat. Tekens die vormgegeven zijn volgens een methode, idee of techniek. De schilder, in dit geval de schilderes, staat het vrij om een eigen handschrift te gebruiken. De verf wordt egaal of aangedikt opgezet. Welke taal gaat achter die tekens schuil? En welk verhaal?

vanginneken8.jpg

In Proper Jetje uit 2002 versterkt Van Ginneken de hulpeloze poging van de kijker om betekenis te ontcijferen door hem of haar in de leegte te plaatsen. We zien een ruimte die vanaf het begin onbestemd is. Bevindt deze ruimte zich op een van de hoogste etages van een flatgebouw? En is de blauwe lucht met wolken daar een bewijs van? Of zien we hier een ruimte die Japans aandoet? In dat geval zou de lattenstruktuur van het raam en de houten vloer niet vreemd zijn. In dit laatste geval lijkt het patroon van het behang dit te weerspreken. Evenals de vorm van de stoel. In een Oosters interieur zou zo’n stoel niet staan. Zelfs misstaan…

In diverse recensies over dit werk worden verschillende betekenissen aangedragen die verwijzen naar het domein van de huisvrouw, de heilige en de hoer. Als je die gedachtengang zou volgen dan kan dat een voor de hand liggend uitgangspunt zijn. Maar als psychologisch commentaar op het domein van de vrouw kan dit ook anders liggen. Een schilderij is nu eenmaal een product van verbeelding en geen foto.

De wijze waarop Van Ginneken haar doeken vorm geeft en schildert refereren vanzelfsprekend aan de schilderkunst. Maar naast een opleiding Monumentaal aan de Academie van Beeldende Kunsten heeft zij ook Mens en Communicatie aan de Designacademie gestudeerd. Haar uitgangspunten en het verhaal dat ze wil vertellen kunnen daardoor anders blijken te zijn dan we in eerste instantie vermoeden. Een instantie die vanzelfsprekend versterkt wordt door wat er over geschreven is.

Wat is dat eigenlijk voor een ruimte die we zien op Proper Jetje?

Opvallend is dat de vloer lijkt te zweven. Misschien komt dat door het ontbreken van de gebruikelijke bouwkundige objecten als een plint, een vensterbank, een radiator of een andere vorm van afscheiding van vloer en raam, en vloer en muur. Natuurlijk, in moderne of hedendaagse interieurs ontbreken zulke details soms. Dat maakt het echter niet minder opvallend. Dit zorgt bij mij wederom voor een gevoel van ontheemd zijn. Daardoor heb ik moeite met grip te krijgen op het beeld. Dit wordt nog versterkt door het feit dat het perspectief van de lattenstruktuur van het kozijn niet klopt. We kijken als het ware tegen de verkeerde kant van de staande latten aan. Dit alles nog afgezien van het feit dat de lattenstruktuur iets onregelmatigs heeft.

vanginneken12.jpg

Een ander schilderkunstig teken wat me opvalt is de wijze waarop de ruit en het behang op elkaar aansluiten. In de hoek van de tweede ruit rechts van onderen verraadt een verkleurde verticale strook dat we hier niet met glas maar eerder met papier te maken hebben. Als dat werkelijk zo is dan zijn de ruiten met de wolken met blauwe lucht een dubbele schilderkunstige illusie. Ook de wand met het behang krijgt hierdoor een ander gehalte. In plaats van een muur lijkt dit eerder op bordkarton. Wat dus een kamer lijkt is een decor.

Behalve een decor zou het ook standbouw kunnen zijn, of een andere kunstmatige setting. In ieder geval niet het domein van een keukenprinses, een thuisblijfmoeder of de vrouw als Eunuch. Dat dit hoekje van deze schilderkunstige driedubbele bodem de grond onder onze voeten vandaan slaat is duidelijk. Alweer weten we niet wat we zien. Wat we zien kan het verhaal zijn dat de kunstenares vertelt. Of wat recensenten er van maken, maar of dat werkelijk is wat we zien blijft telkens de vraag. Dat maakt het beeld niet minder interessant. Want de aandacht vasthouden dat doet het zeker.

Over de details van de nadrukkelijk houten vloer, het kleed met de subtiele sporen, het mogelijke snoer van een stofzuiger of de exorbitante stoel hoef ik het dan niet eens meer te hebben. Alles wat we zien is tovenarij.

vanginneken13.jpg


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (6)


Wat zegt een titel over een schilderij? De meningen zijn verdeeld, en dat kan ook niet anders. In 1800 kon je nog wegkomen met een titel die direct verwees naar wat de beschouwer te zien kreeg. Honderd jaar later is dat niet vanzelfsprekend meer. Gauguin heeft wat dat betreft de toon gezet met D’où venons-nous, Que sommes-nous? Où allons-nous? (Waar komen we vandaan? Wie zijn wij? Waar gaan we heen?). Bij De Chirico zijn de titels evenmin onverdeeld verwijzend naar wat we zien. Dali en Magritte verwijzen alleen nog maar naar een idee dat het beeld een filosofische context geeft. De toon is gezet. En dan is er nog dat stiefkind van de kunst: Untitled (Zonder Titel). Alsof de kunstenaar impliciet wil aangeven dat alles wat gezegd kan worden van geen belang is. Een strategie die niet veel later ook overgenomen werd door musici als The Byrds en The Smashing Pumpkins.

Als ontregeling de norm is dan is het een brandende kwestie om je af te vragen wat een titel zegt over een werk. Bij de Painted Ladies zijn dat First Lady, Lelijk eendje, Proper Jetje, Mooie Rooie, en Classic Minnie uit 2003. Dit laatste werk uit deze serie is voor mij een sleutelwerk. Waarom eigenlijk?

vanginneken16.jpg

Frans Jeurssen schreef ooit op Art.nl: ‘Classic Minnie’ schilderde ze (Liesbeth Van Ginneken) ter gelegenheid van de 50e verjaardag van Minnie Mouse, de beroemde Walt Disney creatie. We zien Minnie liggen als de originele witte babyknuffel in een baby box van takken die langzaam om haar dichtgroeit, eeuwig jong, eeuwig ongetrouwd en eeuwig verliefd op Mickey.

Dezelfde uitleg kreeg ik van Van Ginneken tijdens mijn bezoek aan de jubileum-expositie bij City-Art in Rotterdam. Maar geheel bevredigend vind ik het verhaal niet. Het is een narratief. Een begin, een midden en een einde. Maar met een open einde, want eeuwig… En daarmee zijn we er vanaf. Van onze nieuwsgierigheid en van het verlangen om te weten wat dit beeld nu eigenlijk met ons doet.

vanginneken15.jpg

Classic Minnie is een schilderij met een aanstootgevende werking. In mijn ervaring is het een subversiever werk dan Mooie Rooie. Het is weerspanniger en in al zijn schijnbare onschuld veroorzaakt de beeldopbouw een constante irritatie in mijn neurale banen. Of Van Ginneken dit nu bewust of onbewust nastreeft is niet eens van belang. Er zit iets obsceens in dat aan me blijft knagen. Niet zozeer in de zin van oneerbaar, eerder in de zin van taboe. Een verboden gebied. Het dierbare is onaantastbaar en onaanraakbaar. Het gaat om gemis. Het leven viert hier de dood, want alleen dat is eeuwig.

vanginneken14.jpg

Jan Donia geeft wat dat betreft een vingerwijzing in Het vuur van de schilderkunst uit het Going Dutch boek: Liesbeth maakt prachtige schilderijen. Vaak ook van een hoog emotioneel gehalte. Toen in 1996 haar moeder overleed, schilderde zij de beer die zij haar op haar ziekbed cadeau had gegeven. Een ontroerend beeld van liefde en vertrouwelijkheid. Ik ben je kind, jij bent mijn moeder. Zo zuiver. Ik heb alleen maar foto’s van het schilderij ‘Afscheid’ gezien. Het hangt waarschijnlijk in de hemel.

De rol van een knuffelbeest kan niet onderschat worden. Het is een totem, een natuurlijk of bovennatuurlijk voorwerp, wezen of dier, dat persoonlijke symbolische betekenis voor een individu heeft en met wiens fenomenen en energie men zich sterk verbonden voelt. Een knuffel helpt een kind de wereld te verkennen, als symbool voor de moeder die nog op veilige afstand aanwezig is. Knuffels zijn ook votieven of offers, die soms op een plek des onheils of in een kapel worden achtergelaten als ex-voto, een bede voor genezing of het afwenden van het noodlot. Eeuwig jong, eeuwig ongetrouwd en eeuwig verliefd ligt Minnie zichzelf te zijn, als symbool van The American Dream, die in wezen een lofzang is op de ontkenning van vergankelijkheid en verlies.

Minnie ligt op de bodem van een kinderbox. Het stadium dat ze nooit zal ontgroeien. De kinderbox oogt ook als een ledikant, een motief dat we eerder in het werk van Van Ginneken tegenkomen, het heeft ondanks het levende hekwerk iets tragisch. De lach die Minnie op haar gezicht heeft is een grimas. Een lach die de moed der wanhoop verondersteld. De blaadjes die lenteachtig uit het staketsel spruiten zijn als de haren en de nagels van een overledene.

Toegegeven… de kinderbox, die omgeven wordt door een schijnbare digitale letter ‘O’, wieweet als symbool van de gelijknamige uitroep, is slechts een context waar ik mijn interpretaties op loslaat. Ook dit is een voorstelling, maar Minnie speelt al langer een rol in het werk van Van Ginneken. Vooral in de serie Virgin Reality Room, waar ze na een ster-rol in Why, Hello!, Gala Premiere!, Yoo-Hoo!, Oh Mickey, Puppy Love, On ice, Multiple en Master veranderd in de amorfe verschijning van Moving (2003). Einde verhaal? Nee. Na Classic Minnie verschijnt het thema knuffel wederom in Kroeligan in 2015 met als onderwerp de Feyenoord-knuffel die dagenlang kilometers lange rijen met Feyenoordfans voor Blijdorp deed staan. Maar dat is geen Painted lady.

vanginneken18.jpg


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (7)


Om iets te beginnen moet je met iets eindigen. Het ligt zo voor de hand. Een punt zetten of een toon aanslaan. Nog even en mijn kennismaking met de Painted Ladies zit er op.

Als serie lijkt de reeks doorlaatbare grenzen te vertonen. Wellicht omdat de rode draad een eenheid geeft aan thematiek en stijl die telkens terugkeert naar de essentie: het eeuwig vrouwelijke. Toch is dat één kant van het verhaal. De maan kan niet zonder de zon. Een harmonie niet zonder valse noten. Het non-verbale niet zonder een poging tot benoemen.

Soms vat een karikatuur in één beeld samen waar binnen het publieke en het privé domein de grenzen liggen. Daarom kies ik als een-na-laatste aaneenschakeling van bizarre toevallen (7) voor Lelijk eendje uit 2002.

De Mooie Rooie krijgt de laatste ronde.

vanginneken21.jpg

Tijdens de Jubileumexpositie van Liesbeth Van Ginneken bij City-Art in Rotterdam had Lelijk eendje een ereplek. Helemaal achteraan in de grote industrieel aandoende ruimte. Door die plaatsing liep je als het ware over een oprijlaan richting het werk.

Lelijk eendje toont een ronde badkuip op pootjes in een donkere ruimte met daaromheen een douchegordijn dat als een soort vitrage niets te raden laat.

De badkuip is tot aan de rand gevuld met water.

Wat zien we verder?

Een tegelwand, die blijkens de gebruikssporen al lange tijd niet schoon is gemaakt. Een douchestang van onbestemd materiaal, het zou bamboe kunnen zijn qua kleur, maar waarschijnlijk gaat het om roestvrij staal of kunststof. Het gordijn en de stang worden verbonden door rood-oranje ringen.

En ook: bladeren van een waterplant die drijft ter rechterzijde, waarvan de bloemen door het douchegordijn naar buiten komen. Dat zou kunnen betekenen dat het douchegordijn van stroken stof is gemaakt.

Onder de badkuip ligt een roze kleed, of een zeiltje of een grote handdoek. Als laatste rekwisiet zien we een badeend drijven.

Een badeend met een ietwat beteuterde blik.

vanginneken19.jpg

In eerste instantie heb ik de neiging om de badeend als de belangrijkste acteur te zien. Hij sluit qua beeldtaal aan bij Classic Minnie. Ook hier een object uit de categorie knuffels en speelgoed. Wellicht ook als karikatuur, een beeld dat door overdrijving de spot drijft. Waarmee en waartoe Van Ginneken hier satire bedrijft is (nog) niet duidelijk. Het is zelfs de vraag of verguizing of verering de bedoeling is. Je zou ook kunnen zeggen dat visuele plaagstootjes de natuurlijke beeldtaal van de kunstenaar zijn. Dan leg je, wat de titel betreft, zelfs de weg open om het werk in de context van het gelijknamige sprookje te zien. Maar dat voert te ver. Laat ik het concreet houden en vooral dichtbij.

Eenden staan symbool voor de duurzame relatie. Nadat het huwelijk is gesloten, wordt er dagelijks op het water gepaard. Zonder water is er ook geen paring. Na een paring zwemt het mannetje een rondje om z’n vrouwtje en vervolgens nemen ze een bad.

In dit geval is er sprake van een eenzame badeend. Zijn gezelschap is verdwenen. Of moet nog komen, dat kan ook. Onopzettelijk vraag je je dus af of deze scene voor of na het moment suprême gelegen is. Voor nu: alleen de omgeving verenigt zich in dit beeld met de badeend.

De ronde badkuip duidt op de luxe van een bubbelbad. Een privé-versie van een fontein of waterval. De bron van het leven. La Dolce Vita. Toch zit er niets definitiefs in dit moment. Hooguit getuigen de tegels van verval.

De waterplant zuivert het water. Het is onduidelijk of we te maken hebben met een gele- lis of gentiaan. Ervaren bouwers van moerasbed filters raden aan minstens vijf iris planten te voorzien per duizend liter vijverwater. Zoveel planten zijn hier niet nodig.

vanginneken20.jpg

Werktuiglijk denk ik aan wat Fred Balvert vijf jaar geleden schreef: Het kost heel wat kijken om het verband te ontdekken met Van Ginneken’s schilderijen, die al twintig jaar een autonome wereld vormen. Beelden die bijna nostalgisch aandoen in de hedendaagse werkelijkheid waarin relaties vluchtig en oppervlakkig zijn en het domein van intimiteit en seksualiteit is veroverd door intrusieve reclameuitingen. Haar schilderijen verwijzen naar liefdevolle en tijdloze momenten; ongrijpbare momenten van kwetsbaarheid die daarom misschien wel steeds minder bestaan. De geschilderde situaties getuigen discreet van wat zich buiten beeld zou kunnen afspelen.

En toch moeten we als kijker terug naar wat we zien.

Een eenzame badeend in een omgeving die je uitputtend kunt analyseren.

Dat laatste heeft geen zin.

Het schilderij gaat evenmin om de badeend.
Die hoogstens fungeerde als lokeend.
Of afleidingsmanoeuvre.

Dus blijft de vraag of zijn aanwezigheid het belang heeft dat je er aan zou kunnen toekennen? Of dat de eend de spot drijft met de kijker.

Ik geef het toe: aannemelijker is de optie dat de echte acteurs van dit werk bestaan in ongrijpbare momenten van kwetsbaarheid die zich discreet buiten beeld afspelen.

vanginneken22.jpg


EEN AANEENSCHAKELING VAN BIZARRE TOEVALLEN (8)


Jezelf in de etalage zetten. Daarover gaat het schilderij Mooie Rooie van Liesbeth Van Ginneken uit 2002. Net als de andere Painted Ladies uit deze serie gemaakt op het indrukwekkende formaat 250 x 200 cm. Een doek, en een beeld, waar je niet omheen kunt. En dat wil je niet.

Er is terecht veel geschreven over dit werk. Henk Maas: Van Ginneken heeft een erotische penseelstreek, hoewel de mensen uit haar doeken zijn gestapt… [-] …de spanning van het spannendste aller meubelstukken ademt uit grote kleurvakken. Jan Donia voegt hier aan toe: Olieverf is een levend materiaal, de kracht van de natuur domineert erin met een voor buitenstaanders ongekende hevigheid. Het is een tegenstander die zich niet graag gewonnen geeft. Je moet hem liefkozen, genieten van zijn geur en hem als geheimzinnige minnaar onderwerpen. Daarom maakten in de zeventiende eeuw schilders zelf hun verf, het picturale sperma dat – als de materie zich openstelt voor de ziel – van een handvaardigheidsproduct een eeuwig geesteskind kan maken.

vanginneken2

Of Robert Roos: Het gaat ook zeker niet zonder meer om zwakke vrouwen, ondanks het gevoel van eenzaamheid dat je overvalt bij het bekijken van de ruimtes. Je krijgt eerder het idee dat het vrouwen zijn die durven om hun eigen leven in handen te nemen. Dat geldt zeker voor ‘Mooie Rooie’, een portret van een goudkleurige fauteuil in een rode hoerenkast. Hier kan alleen een madam tronen.

Last but not least, Frans Jeursen: En dan de derde deugd, die misschien heimelijk wel de eerste is: ‘Mooie rooie’ toont een troonzetel in een klein rood peeskamertje, omgeven door tl-buizen, de deur op een kier naar het bed achter de wand. Hier biedt de hoer teugelloze genietingen waar nette ambtenaren en drogisten thuis alleen maar van kunnen dromen. Toch is haar wellust ook een karakteristiek van de ideale vrouw, maar dan afgeschermd voor de buitenwereld.

Wat kun je daar nog aan toevoegen?

Ik kan niet anders dan wederom zelf kijken en trachten mijn indrukken onder woorden te brengen. Om te beginnen wil ik het bovenstaande even parkeren. Alles wat er gezegd is sinds 2001, het jaar waarin de serie ontstond, heeft zijn bijdrage geleverd aan de persoonlijke mythologie van dit werk en de maakster.

Het werk zelf is ontstaan na een observatie van Van Ginneken in één van de Belgische steden die zij met een vriendin bezocht. Het is algemeen bekend dat Van Ginneken van Vlaamse origine is, hoewel ze Rotterdam als haar thuishaven beschouwd. België is een land dat een ander levensgevoel vertegenwoordigd dan Nederland. En dan nog iets…

Dit werk van Van Ginneken is geladen met een impliciete erotiek, het geheel van de liefdegevoelens (Van Dale). Dat kan ook gezien worden als een vorm van seksualiteit waarbij de nadruk niet meteen ligt op geslachtsgemeenschap maar op de gevoelens eromheen, vooral op het opbouwen van verlangen.

Het erotisch klimaat bij Van Ginneken gaat echter niet om de aanwezigheid, maar om de afwezigheid van het object van begeerte. Al zou je de troonzetel kunnen ervaren als fetish. Van Ginneken gebruikt de erotiek daarentegen niet zozeer om de erotiek zelf, – het suggestieve – maar om andere kwesties openbaar te maken die veelal verborgen blijven: verlies, vergankelijkheid, het onvermogen tot relatievorming en verbinding, de gefrustreerde begeerte, het onvervulde verlangen, sleetse verhoudingen, eenzaamheid, terugval in status, ontheemd zijn, totem, taboe en noodlot, melancholische dromen en de dood.

vanginneken1.jpg

In Mooie Rooie worden deze onderliggende motieven naar een hoogtepunt gevoerd. Natuurlijk zien we een etalage van een hoerenkast. Maar de ruimte is zo overdadig, qua kleur, wat betreft het meubel, de omgeving en de connotaties in kwestie, dat we opnieuw op onze hoede moeten zijn.

De verbeelding is hier opnieuw een lokeend.

Net als bij het aas dat de vis doet happen wordt hier een feest van de verbeelding gevierd. Met als resultaat het aan de haak geslagen worden.

Of dat leidt naar de bevrijdende, meeslepende en/of lustvolle ervaring, de climax die men had verwacht, blijft de vraag. Het kan verkeren.

Eerder beschreef Fred Balvert Liesbeth’s schilderijen als Beelden die bijna nostalgisch aandoen in de hedendaagse werkelijkheid waarin relaties vluchtig en oppervlakkig zijn en het domein van intimiteit en seksualiteit is veroverd door intrusieve reclameuitingen.

In het geval van Mooie Rooie vindt er wat dat betreft een transformatie plaats.

Want de etalage van een peeskamer is en staat gelijk aan een intrusieve reclame-uiting voor het vluchtig en artificieel domein van schijnbare intimiteit en seksualiteit. Het wekt de lust op tot consumeren, maar niet met het doel van de ervaring een blijvende verdieping van de levenslust te maken.

Net als de aankoop van een nieuwe handtas of een paar schoenen is het genot van korte duur. Waardoor de verleiding groot is om meer van hetzelfde te willen. Marketing pur sang. In dezelfde mate als bij die andere loot aan de stam van hetzelfde gezin: de pornografie.

Dit neemt niet weg dat dit werk een grote kracht uitstraalt waar je vrolijk van wordt, het vermogen om het leven onvoorwaardelijk te omhelzen. Daarmee bevestigt het schilderij de noodzaak van het beeldende in de beeldende kunst.

Vijf en twintig jaar kunstenaarschap, dat moest gevierd worden. Met bubbels, speeches en veel bezoekers. Laat het werk van Liesbeth Van Ginneken vooral een raadsel blijven, dat je moet liefkozen, waarbij je moet genieten van de geur en dat je zodoende als een geheimzinnige minnaar of minnares mag onderwerpen aan je welgemeende interesse. Zodoende kan de kijker er grenzeloos van genieten …als de materie zich openstelt voor de ziel.

Ik wens Liesbeth Van Ginneken een lang, lang leven toe.


IN MEMORIAM LIESBETH VAN GINNEKEN 1966 – 2019.

liesbethVandaag, 5 juni 2019, kreeg ik het bericht dat Liesbeth van Ginneken deze week door een noodlottig ongeval om het leven gekomen. Ik heb Liesbeth leren kennen als een lieve, strijdbare vrouw en een origineel kunstenaar die een onuitwisbare indruk op mij heeft gemaakt. Postuum plaatst ik hierbij de artikelen die ik in 2015 schreef over haar 25 jarige jubileums expositie. Liesbeth was dit jaar bezig een expositie voor te bereiden met nieuw werk voor het Chabot Museum. Een belangrijk deel van dit werk – 100 10x10cm schilderijen die één werk vormen – was gereed. Het zou mooi zijn als dit werk alsnog getoond wordt. NB: Volgens de zus van Liesbeth, Marie-Jeanne van Ginneken, wordt hier zeker iets mee gedaan.

uitvaartliesbethWe vieren het leven en nemen afscheid van Liesbeth op dinsdag 11 juni 2019 om 13:30 uur in de Calendula Aula van Crematorium Hofwijk, Delftweg 230 in Rotterdam. Na afloop van het afscheid zijn jullie welkom voor een nazit in café voorheen Companje aan de Teilingerstraat 89 in Rotterdam. – Namens Familie en vrienden.


49 gedachten over “Een aaneenschakeling van bizarre toevallen 1-8. Bespiegelingen over de Kunst van Liesbeth Van Ginneken.

Voeg uw reactie toe

  1. “Wat maakte dat deze werken mij niet loslieten?” en “Het gaat mij om de directe en intuïtieve ervaring.” Inmiddels ben ik razend nieuwsgierig waar dit naar toe leidt Huub, nietwaar Bernadette Neelissen???

    Like

  2. Chapeau Huub Koch en veel dank voor de prachtige woorden en associaties in je blogserie “Een aaneenschakeling van bizarre toevallen” over ‘mijn’ Painted Ladies! Eveneens chapeau voor je fotografie! Kortom: Respect! Wellicht tot straks op de finissage bij City Art Rotterdam.

    Like

  3. Huub Koch je laat me blozen met je blogs “Een aaneenschakeling van bizarre toevallen” (1 t/m 6). Wat een geweldig proza! De 7 Painted Ladies zijn inmiddels retour atelier, weer terug in mijn veilige haven. Ondanks of dankzij de serie ‘The Feeling to Perform’ hebben de schilderwerken ‘Aïsha, écoutez-moi’ en ‘I Tjing ‘ zich geopenbaard als zijnde een Painted Lady terwijl ik daar niet op bedacht of op uit was. Deze twee maakte zich spontaan kenbaar maar hadden blijkbaar beide kaders nodig ‘The Feeling to Perform’ én Painted Ladies om ook gezien te worden. Keep up the good work! Zeer vereerd door jouw analyses

    Lieve groet Liesbeth

    Like

    1. Hallo Liesbeth,

      Ik kan me voorstellen dat je verrast bent. – Amai! – En proza is een treffende benaming. Ik ga zeker vaker over Kunst schrijven, het zou ook ieder ander onderwerp kunnen zijn dat me bevalt. Je kunt dit plaatsen in de context van mijn verlate 2e coming out als schrijver.

      Wat mij persoonlijk hierbij aanspreekt is dat echt kijken naar wat je ziet niet vanzelfsprekend is. We leven in een tijd die veel te snel gaat om echt stil te staan bij dingen die belangrijk voor ons zijn.

      Ooit, in 1975, was er sprake van dat ik een serie artikelen zou schrijven voor het Stedelijk Museum in Schiedam over lokale kunstenaars. Daar heb ik toen van afgezien. Omdat ik op een gegeven moment begreep dat schrijven over Kunst nu eenmaal een bepaalde leeftijd of bagage vraagt.

      Nu, veertig jaar na dato, vallen al die stukjes blijkbaar op hun plek. Ik zou zo zeggen: geniet er van met volle teugen!

      Hartelijks van Huub

      Like

  4. Beste Huub Koch, mijn dank voor je prachtige weblog ‘Een aaneenschakeling van bizarre toevallen’ in november 2015 over mijn schilderwerken Painted Ladies. Heel veel succes en geluk met je nieuwe activiteiten, we treffen elkaar vast weer!

    Like

Plaats een reactie

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑